home
Het Internet: het communicatiemedium van de nieuwe tijd!

12 februari 1996

Christine Karman

Inleiding

Het is lastig een hoofdstuk te schrijven over een snel veranderend en zich ontwikkelend medium als het Internet. De tijdschaal waarop het net zich ontwikkelt is korter dan de tijdschaal waarop hoofdstukken in boeken kunnen worden ge-update zodat we een groot risico lopen dat deze tekst al te snel veroudert. Om die reden beperk ik me zoveel mogelijk tot grote lijnen en ga ik niet meer dan strikt nodig in op concrete voorbeelden van het net. Ik doe een beroep op u als lezer om deze voorbeelden te zien als voorbeelden uit deze tijd, dat wil zeggen begin '95.

Je hoort heel vaak praten over de 'informatie overload' op het Internet. Er zou zo veel informatie op het net aanwezig zijn dat het ondoenlijk is datgene te vinden wat je nodig hebt, en er komt zoveel informatie tot je dat je erin verzuipt. Daar kan je tegenin brengen dat het net zodanig in ontwikkeling is dat je niet kan verwachten dat de inhoud erg gestruktureerd is. Als de 'hype' voorbij is dan zal die struktuur er ook wel komen. Echter, er is nog een andere reden waarom het spreken over 'informatie overload' minder relevant is. Als je het net beschouwt als een informatie-medium dan is er inderdaad sprake van wel erg veel informatie. Maar het net is veel meer een communicatie-medium dan een informatie-opslag-medium. De grootste impact van het net geven die technologieën die mensen met elkaar laten communiceren. Het World Wide Web geeft informatie, maar is met name een medium voor massa-communicatie (zij het niet in de klassieke zin van het woord). Email is communicatie. Nieuws, audio, video, virtual reality en dergelijke zijn gericht op communicatie. En als je mensen vraagt waarom het Internet zo leuk en nuttig is zeggen de meesten iets van "je komt met zoveel verschillende mensen over de hele wereld in contact". Weinig mensen zeggen "ik heb nu mijn encyclopedie verkocht". De toekomst van het Internet en het nut ervan moeten we dus ook zoeken in communicatie en niet in informatie.

Het Internet is lang een medium geweest waar de gemiddelde automatiseerder (ook ik) geen weet van had. Dat is jammer, omdat sommige van de wielen die in de automatisering zijn uitgevonden op de één of andere wijze in de Internet-omgeving al lang aanwezig waren. Denk aan de client-server principes waar het hele Internet op is gebaseerd, terwijl deze principes in de conventionele informatiesystemen nog niet op brede schaal zijn toegepast. In deze tijd dat de consument het net ontdekt heeft dient ook de automatiseerder zich te realiseren dat het net een infrastruktuur is die wellicht de drager zal zijn van een flink deel van de informatiesystemen van de (nabije) toekomst. De kans is groot dat we daarbij de ervaringen uit twee werelden, die van de automatiseerder en die van het Internet, kunnen bundelen om te komen tot een nieuwe informatie infrastruktuur. Mijn eerdere opmerking dat het net een communicatiemedium is betekent daarbij dat naar mijn mening de automatisering zich zal gaan richten op communicatie tussen mensen en systemen, veel meer dan op informatievoorziening en grote databases.

In de IT-wereld wordt al langere tijd gewerkt aan en met client-server toepassingen. In de meeste gevallen heb je daarvoor speciale software en architecturen nodig. Het Internet is gebaseerd op een C/S architectuur. Alle toepassingen op het Internet kennen servers, waar data wordt vastgehouden of netwerkverbindingen worden gemaakt en clients waarmee de gebruiker communiceert. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat het Internet in de toekomst de ideale infrastruktuur zal zijn voor de "gewone" IT toepassingen.

Er wordt nogal eens gesproken over 'de digitale snelweg' of 'de information super highway'. Vice president Al Gore gebruikte om politieke redenen die metafoor in plaats van te spreken over een 'breedbandige informatie infrastruktuur'. De metafoor leidt echter tot 'spookrijders' en 'kettingbotsingen' op de informatiesnelweg waarvoor ik geen analogie zie met de echte wereld op het Internet. Laten we dus afstappen van 'de digitale snelweg' en liever spreken over een '(Inter) Nationale Informatie Infrastruktuur'.

Het net

Het is niet gemakkelijk een definitie te geven van wat 'het Internet' precies is. Het is niet een netwerk zoals een LAN of een WAN. Het Internet heeft geen beheerder en geen eigenaar en het is zelfs moeilijk aan te geven wie precies tot de gebruikers van het Internet moeten worden gerekend.

In algemene termen is het internet een netwerk van computers die aan elkaar zijn gekoppeld, volgens het TCP/IP protocol, en die een aantal standaarden en functies ondersteunen die we als karakteristiek beschouwen voor het Internet. Dergelijke functies zijn electronic mail, FTP (file transfer protocol), WWW (World Wide Web), telnet (een applicatie om vanaf de ene computer op de andere te kunnen inloggen) en nog een groot aantal andere functies. Er komen ook steeds nieuwe standaarden en functies bij. In enge zin is het Internet simpelweg het wereldwijd TCP/IP netwerk, in bredere zin worden de genoemde standaards en functies ook wel beschouwd als 'het internet'.

Is iedereen die electronic mail kan versturen naar andere internet gebruikers aangesloten op het Internet? Nee, want Fidonet behoort niet tot het Internet en toch kan een gebruiker van Fidonet mail versturen via het Internet. Is iedereen met een TCP/IP netwerk aangesloten op het Internet? Als we even afzien van TCP/IP netwerken die helemaal niet gekoppeld zijn aan het Internet, dan is dat is het antwoord nog "nee", omdat sommige TCP/IP netwerken functies missen die men als essentieel ziet voor het Internet (telnet b.v.). In MIDS (zie referenties) wordt de volgende driedeling gemaakt, waarbij twee 'soorten Internet' worden onderscheiden:

  • De matrix

Onder 'de matrix' verstaan we alle computers waarmee electronic mail kan worden verstuurd en ontvangen naar en van het Internet. Daarbij beschouwen we die computers die geen telnet, FTP, WWW en dergelijke kunnen ontvangen als niet behorende tot het Internet.

  • Het consumer internet

Onder het 'consumer internet' verstaan we alle computers die tot de matrix behoren en die bovendien FTP, WWW en andere informatie en communicatie van het Internet kunnen ontvangen.

  • Het core internet

Het 'core internet' zijn die computers die niet alleen FTP, WWW en dergelijke kunnen ontvangen maar die ook informatie en communicatie via FTP, WWW en andere protocollen beschikbaar kunnen stellen aan gebruikers van het Internet.

Het verschil tussen het consumer internet en het core internet wordt voor een belangrijk deel gevormd door de netwerken die via een firewall aan het Internet zijn gekoppeld. Een firewall is een beschermingsconstructie die organisaties gebruiken om hun eigen gebruikers in staat te stellen het internet te raadplegen maar die gebruikers van buiten niet toestaat het bedrijfsnetwerk te betreden. Het core internet is dus 'het openbare internet' wat iedereen kan raadplegen terwijl het consumer internet ook de aan het core internet gekoppelde privé netwerken van organisaties bevat. Een meer gedetailleerde uitleg is te vinden in MIDS.

Ontstaan van het internet

In 1969 heeft een groep mensen (zie WIRED november '94) het Arpanet gerealiseerd, de voorloper van het Internet. Het Arpanet was een netwerk voor het Amerikaanse ministerie van defensie. Het bestond uit vier nodes en een communicatie-computer. Doelstelling van het Arpanet was dat het Pentagon een netwerk wilde dat niet met een enkele bom door de Russen was uit te schakelen en dat dus gedistribueerd moest zijn op een wijze dat als een aantal nodes uitviel, de rest gewoon zou blijven werken. Dat laatste is overigens zeer kenmerkend voor het Internet: er is geen centrale besturing of controle, en alle aangesloten knooppunten werken onafhankelijk van elkaar. Als er eentje uitvalt, werkt de rest gewoon door, en sterker nog, de rest zal weinig merken van dat uitvallen behalve dat een aantal services die door die uitgevallen computer verzorgd werden niet meer beschikbaar zijn. Communicatie en informatie-uitwisseling die via deze uitgevallen computer liepen worden niet belemmerd omdat het netwerk automatisch de berichten op een andere manier routeert zodat ze toch op hun bestemming komen.

Het Arpanet is na de start gestaag uitgebreid omdat met name universiteiten er gretig gebruik van maakten. In 1986 waren er rond 2000 computers op Arpanet aangesloten. Na de omvorming tot 'het internet' in 1987 zaten er meer dan 5000 computers op, een jaar later al 30.000. Die groei heeft tot op heden aangehouden, er zitten nu rond vijf miljoen computers in het Internet (bron: MIDS). Het aantal gebruikers is heel moeilijk te schatten, de meest gehanteerde schatting is rond twintig miljoen gebruikers van het core internet. Onderstand is een grafische weergave van de groei van het aantal host computers sinds 1970 (overgenomen van Matrix Information and Data Services MIDS, met toestemming. Copyright MIDS).

De omvang van het Internet is daardoor moeilijk te bepalen doordat er geen centrale beherende instantie of computer is. Als ik een computer als node in het Internet heb, en ik verbind de computer van een kennis met de mijne, dan zit die tweede computer ook op het Internet zonder dat de rest van het Internet daar gelijk iets van merkt.

Toegang tot het Internet

Tot een aantal jaren geleden was het Internet een aangelegenheid van universiteiten, van wetenschappers, studenten, en anderen die via universiteiten een account op het internet hadden alsmede een aantal bedrijven die op het internet waren aangesloten. Als particulier kon je geen account krijgen. De 'hype' van het Internet is begonnen toen voor het eerst gespecialiseerde bedrijfjes toegang tot het internet gingen verkopen aan particulieren. In ons land was de stichting Hacktic in 1993 de eerste om particulieren toegang te geven tot het internet tegen relatief lage kosten. Na Hacktic volgden in hoog tempo vele andere bedrijven en bedrijfjes. De grote groei van het aantal particuliere gebruikers in Nederland kwam toen begin '94 de Digitale Stad haar poorten opende en gratis toegang gaf tot een deel van het Internet: binnen drie maanden waren twaalfduizend mensen geregistreerd als 'bewoner' van de Digitale Stad en dus als (incidenteel) internet-gebruiker.

Vandaag de dag zijn er heel veel bedrijven die internet toegang bieden, in ons land een aantal grote als XS4ALL (het voormalige Hacktic), Euronet en Planet Internet en vele kleine. Daarnaast zijn er internet providers die toegang bieden voor bedrijven en voor de kleinere internet providers. Had in het begin NLNET het monopolie op internet toegang buiten universiteiten en hogescholen, nu is er een aantal bedrijven die dat kunnen.

Naast het internet zijn er ook commerciële netwerken die een deel van de functies van het Internet bieden maar er toch niet mee zijn gelijk te stellen. Compuserve is een voorbeeld, een commercieel netwerk dat naast het internet bestond en inmiddels beperkt toegang biedt tot het internet. Andere vergelijkbare netwerken zijn Prodigy en het Microsoft Network. 'America Online' is weer een ander type netwerk, het is als het waren een laagje bovenop het Internet waarmee op een gebruiksvriendelijke manier een deel van de internet functies benaderd kan worden. Dit soort netwerken worden niet beschouwd als behorend tot het eigenlijke Internet.

Wat kan je zoal doen op het net

Via het Internet kan je communiceren en informatie uitwisselen en om dat te doen heb je software nodig, die voldoet aan de standaarden op het net. Immers, je wil compatible zijn met anderen, je moet 'dezelfde taal spreken'. Er is een aantal functies waarvoor dergelijke standaarden zijn gedefinieerd (of beter gezegd, zijn ontstaan in de loop van de tijd), en het aantal functies breidt gestaag uit. Voor iedere functie is software, in één of meer versies. Er is bijvoorbeeld de functie electronic mail: voor ieder software platform dat gangbaar is op het Internet (Apple Macintosh, Unix, Windows95, Windows NT, VMS, etc.) is een mailprogramma verkrijgbaar, zowel als freeware of shareware als commercieel. Dat laatste kost geld maar heeft meestal veel meer functies. Al die tientallen versies van tientallen mailprogramma's voldoen toch aan de Internet mail standaard zodat je mail door één van die programma's verstuurd met ieder ander kan lezen. Dat is het sterke punt van het Internet.

Andere functies zijn

  • het World Wide Web (WWW, hypertext informatie-uitwisseling)
  • usenet nieuws (discussie)
  • FTP (file transfer)
  • telnet (remote inloggen)

en nog vele andere. In de volgende paragrafen ga ik achtereenvolgens in op het WWW, op usenet nieuws, op FTP en telnet en aanverwante zaken, op communicatie via het Internet en op zoekmethoden.

Het WWW: hoe werkt het

Hypertekst is een handige manier om informatie toegankelijk te maken voor een grote groep mensen. Immers, je hoeft in hypertekst niet te kiezen voor één bepaalde struktuur in je informatie en zoekpaden maar je kan meerdere strukturen en dimensies aanbrengen zodat de gebruiker zelf kan kiezen voor de voor haar optimale zoek- en toegangspaden. Verder is een hypertekst database gemakkelijk uit te breiden zonder dat je de bestaande informatie hoeft te herstruktureren. Het World Wide Web is hypertekst, of beter gezegd hypermedia omdat het ook graphics en andere media bevat. Het WWW is 'uitgevonden' door het CERN in Genève, door een medewerker die zijn informatie voor collega's toegankelijk wilde maken via het Internet. In eerste instantie ging het alleen om hypertekst, dat wil zeggen tekst op een ASCII terminal, die met een 'browser' (genaamd 'Lynx') geraadpleegd kon worden. Omdat het zich op het Internet bevond kon iedereen de hypertekst database uitbreiden met eigen informatie op de eigen computer, en zo ontstond als vanzelf het www. De echte revolutie kwam met de introduktie van Mosaic, een browser waarmee je niet alleen tekst in het WWW kon raadplegen maar ook graphics en geluid. Mosaic was de direkte voorganger van het huidige Netscape.

WWW werkt volgens het client server principe, waarbij de gebruiker een client programma heeft om de informatie op het scherm zichtbaar te maken en de informatie-database wordt ontsloten met behulp van een server programma. Omdat WWW de standaard voorschrijft voor de communicatie tussen client en server, kan iedere WWW client communiceren met iedere WWW server. Dat laatste is de grote kracht van WWW (en van het Internet in het geheel).

In de figuur is weergegeven hoe twee gebruikers ieder twee WWW systemen raadplegen. Beide gebruikers kunnen verschillende WWW client programma's hebben terwijl ook de servers verschillend kunnen zijn. Bijvoorbeeld, server 1 kan zijn de server van de Digitale Stad, waar beide gebruikers mijn homepage lezen (http://huizen.dds.nl/~chk) en daarbij een uitstapje maken naar het deel van mijn homepage dat op mijn eigen PC staat (http://roissy.xs4all.nl). Deze laatste is bereikbaar via de computer van xs4all. De Digitale Stad heeft diverse servers in gebruik, zowel een Netscape server als een Apache server, terwijl op mijn PC op dit moment HTTPD draait, een freeware WWW server programma. Als gebruiker 1 Netscape gebruikt, dan ziet ze de kleuren en figuren die de achtergrond vormen van mijn pagina's, terwijl gebruiker 2 die lynx (een ASCII WWW browser) gebruikt alleen de tekst ziet en niet bijvoorbeeld de foto van mijn kinderen. Of ze de stemmen van mijn kinderen kunnen beluisteren hangt er van af of ze de juiste software en hardware daarvoor hebben geïnstalleerd binnen hun browser.

WWW is niet een produkt in de zin van dat het door iemand wordt ontwikkeld en onderhouden. Het is uitgevonden en voor het eerst gebouwd door CERN, maar het is daarna door anderen verbeterd en uitgebouwd waarbij de huidige standaard als de facto ontstaan is uit allerlei uitbreidingen. Mosaic zette een nieuwe standaard door een produkt op de markt te brengen, Netscape heeft heel veel eigen vindingen en uitbreidingen geïntroduceerd die nu de standaard zijn, niet omdat ze door iemand tot standaard zijn uitgeroepen maar omdat heel veel mensen Netscape produkten gebruiken en de concurrenten er niet meer omheen kunnen.

Heel veel mensen zien het WWW als synoniem met het Internet. Dat is begrijpelijk, omdat wat ze zien van het Internet zich bijna geheel beperkt tot het WWW en omdat je via het WWW bijna alles kan doen wat op het Internet mogelijk is. Usenet nieuws is toegankelijk via het WWW, Electronic mail kan via het WWW worden gelezen, het downloaden van files en inloggen in andere systemen kan via WWW en bijna alle andere functies op het Internet zijn op de één of andere wijze wel via het WWW toegankelijk. Een aantal communicatie-functies zoals IRC en Moois zijn niet 'compatible' met WWW (om voornamelijk technische redenen) en het Internet is dan ook meer dan alleen WWW. De ervaren Internet gebruikers hebben naast een WWW browser nog een heleboel andere programma's die ze gebruiken voor hun communicatie en informatie-uitwisseling op het net. De meningen zijn verdeeld over de vraag of het WWW in de toekomst het hele Internet zal omspannen of dat er altijd cruciale functies buiten het WWW zullen zijn.

Het WWW: wat vind je er

Het antwoord op die vraag is eenvoudig: er is geen onderwerp dat je niet ergens op het World Wide Web kunt vinden. De vraag is alleen hoe je het vindt, maar daarover later. Informatie op het WWW wordt beschikbaar gesteld door bedrijven en organisaties en door individuele gebruikers. Iedere gebruiker kan in principe tekst, foto's en tekeningen, videobeelden en geluid produceren alsmede alle andere informatie representatie-wijzen die het WWW ondersteunt. Daartoe dient de gebruiker dan een 'homepage' te openen. Deze homepage bevindt zich dan op de computer van de provider of op een speciaal daarvoor ingerichte computer van het bedrijf, maar kan zich in voorkomende gevallen ook bevinden op de eigen computer van de gebruiker (indien is voldaan aan een aantal technische eisen, die echter een aantal providers niet ondersteunen).

Alle organisaties op het WWW stellen informatie beschikbaar over zichzelf alsmede over een aantal onderwerpen die relevant voor ze zijn of waarmee ze 'klanten' hopen te trekken. Daarnaast zijn er organisaties die als doel hebben informatie beschikbaar te stellen en die, al dan niet tegen betaling, informatie over bepaalde onderwerpen zo compleet mogelijk beschikbaar stellen.

Zoeken op het WWW

Om te beginnen zijn er verschillende manieren om te informatie te benaderen.

  • Je kan de kaart van Nederland oproepen (www.eeb.ele.tue.nl/map/netherlands.html, zie hierboven) en kiezen uit allerlei lokaties;
    • Je kan een onderwerp opzoeken in een zoeklijst;
    • Je kan een jou bekende homepage oproepen en van daar uit zoeken of je kan een zoekprogramma gebruiken om een onderwerp te vinden en vervolgens selecteren binnen Nederland;
    • Je kan de pagina's waar je vaak of graag komt laten onthouden door je eigen WWW browser, zodat je na verloop van tijd je eigen database met favoriete pagina's hebt;
  • Je kan zoeken met de zoekfuncties die op het WWW beschikbaar zijn, bijvoorbeeld via home.netscape.com/home/internet-search.html (zie bovenstaande afbeelding) of via Lycos (www.lycos.com/).

Naast deze zoekwijzen die gebruik maken van het WWW kan je zoeken in het usenet nieuws, waar vaak referenties naar WWW pagina's worden gegeven of je kan zoeken door het aan iemand te vragen (bijvoorbeeld aan iemand die zich in een nieuwsgroep profileert als expert). Heb je je onderwerp na een aantal dagen nog niet gevonden, dan kan het nuttig zijn zelf een pagina over dat onderwerp te beginnen. Vaak leidt dat er toe dat iemand je dan alsnog opmerkzaam maakt op een andere bron die het onderwerp al uitvoerig behandelt.

Een nog weer andere manier van zoeken is niet te zoeken, maar rond te wandelen, te 'surfen'. Als je zo nu en dan rondloopt op het WWW, en van de ene pagina naar de andere springt via de links in de pagina's vind je van alles wat je wellicht later nodig hebt. Je wandelt immers via de links die je het meest interessant vindt zodat je op den duur (en meestal vrij snel) op de plekken komt waar je de nuttigste (of de leukste) informatie kan halen. Later herinner je je dat en kan je het weer opzoeken (hoewel je dan evengoed nog veel tijd nodig om het terug te vinden).

Communicatie via het net

Het Internet is niet in de eerste plaats een informatie (-opslag) medium, het is eerst en vooral een communicatiemedium. De eerste op grote schaal gebruikte toepassing op het Internet is de Electronic Mail (Email), en dat betekende een revolutie in de communicatie vergelijkbaar met de telefoon. Werd door de telefoon de direkte communicatie tussen mensen plaats-onafhankelijk, met Email werd ze tevens tijd-onafhankelijk. Dat lijkt paradoxaal, maar ik bedoel er het volgende mee. Als je iemand opbelt moet die iemand op dat moment bij de telefoon zijn en ook zin en tijd hebben een telefoongesprek te voeren. Dat is, zeker in het bedrijfsleven, niet altijd zo. Antwoordapparaten vormen slechts ten dele een oplossing voor de telefonische onbereikbaarheid omdat daarbij geen interactie optreedt tussen beide partijen. Een langdurige conversatie via twee antwoordapparaten is niet effectief (hoewel er mensen zijn die het graag doen). Email biedt ook niet een direkte interactie tussen beide communicanten, maar komt daar toch zo dichtbij dat het, in mijn ogen, een volwaardig alternatief is voor de telefoon, waarbij het probleem van de onbereikbaarheid niet meer bestaat omdat iemand Email leest wanneer zij of hij daar tijd voor en zin in heeft. Waarom werkt dat wel bij Email en niet bij voicemail? Voicemail is auditief, en kan niet onderbroken worden door de ontvanger om te antwoorden. Een voicemail bericht kan alleen in zijn geheel worden beantwoord, waardoor een groot deel van de spontaniteit die je bij Email wel hebt verloren gaat. Wellicht dat er een markt is voor voicemail systemen die wel een reactie per zin toestaan in plaats van alleen per geheel bericht. Daarnaast speelt natuurlijk een rol dat tekst visueel is en daardoor niet sequentieel. Een gesproken bericht wordt altijd sequentieel 'verwerkt' door de ontvanger, een email bericht wordt regel voor regel of zelfs woord voor woord beantwoord, net als in een normale conversatie.

Er zijn heel veel verschillende programma's voor Email op het Internet. Onder Unix heb je elm en pine (het programma 'mail' is wel heel primitief) en ongetwijfeld nog andere. Voor de PC en de Macintosh is er Eudora, Pegasus Mail en nog vele anderen. Een programma als Eudora is verkrijgbaar als freeware en als commercieel produkt, waarbij het laatste veel meer functies kent. Als je mail leest is het niet belangrijk met welk programma de mail is geschreven, zolang het mailtje uit gewone tekst bestaat. Zodra files meegestuurd worden of plaatjes, dan kan het zijn dat een mailprogramma niet kan verwerken wat een ander mailprogramma aanlevert. Bij het kiezen van een mailprogramma is het dus de moeite waard uit te zoeken in hoeverre het programma in staat is mail van anderen te lezen, ook als het niet alleen om tekst gaat.

Email is niet de enige manier om via het Internet te communiceren. IRC is een vorm van communicatie die het midden houdt tussen email en telefoneren of telefonisch vergaderen. Via IRC (Internet Relay Chat) is het mogelijk tekst in te typen die door één of meer andere mensen wordt gelezen. Als iedereen daarbij om de beurt of tegelijk iets intypt ontstaat het effect van een gewoon gesprek, zij het via tekst in plaats van gesproken woord. Je kan op het IRC kiezen voor tweegesprekken, je kan ook een 'vergaderkamer' binnengaan en met meerdere mensen praten. Omdat de tekst op je scherm zichtbaar blijft is het niet erg als iedereen door elkaar heen praat, terwijl het ook mogelijk is dat iemand ineens reageert op iets wat een tijdje geleden is gezegd (maar dat toen aan de aandacht ontsnapt was). Serieuze vergaderingen via IRC zijn lastig, informele gesprekken daarentegen gaan erg goed. Ik gebruik zelf IRC tijdens het telewerken, als equivalent van 'even binnenstappen bij de collega een kamer verderop'.

Het aardige van zowel Email als IRC is dat gesprekken bewaard kunnen blijven zonder dat je daar extra moeite voor hoeft te doen. Ik heb het afgelopen jaar een flink deel van mijn email bewaard, zodat ik allerlei conversaties opnieuw kan bekijken.

Nog andere manieren om via het Internet te communiceren zijn Internet-phone (telefoneren via het net), CUSeeMe (video conferencing), MOO's en MUD's. Een MOO is een interactief tekstuele omgeving vergelijkbaar met IRC maar met de mogelijkheid 'werelden' te creëren waarin je kunt rondlopen en rondkijken. Een heel bekende MOO is de Media MOO van het MIT Medialab. Volgens Amy Brockman van het MIT Medialab (in een voordracht op de Doors of Perception 2 conferentie eind '94) is het grote voordeel van een tekstuele omgeving boven een grafische omgeving dat je met tekst veel sneller en beter emoties kunt uiten, hoewel dat natuurlijk ervan afhangt of je erg tekstueel bent ingesteld, of meer visueel of auditief.

Internet Phone is een wat primitieve manier van telefoneren via het Internet, maar aanzienlijk goedkoper dan gewoon telefoneren. Bovendien kan je, als je maar één telefoonlijn hebt (zoals de meeste particulieren) bij gebruik van Internet Phone tegelijk met het telefoneren gewoon andere Internet functies blijven uitvoeren, zoals bijvoorbeeld Squiggle, een multiuser tekenprogramma waarmee je je telefoongesprek kan ondersteunen met schetsen.

CUSeeMe is een eenvoudige manier van videoconferencing. Je kan het zelfs gebruiken als je geen camera hebt, zij het dat je dan alleen kan meekijken met demonstraties en dergelijke. Helaas hebben de meeste Internet providers hun site afgesloten voor CUSeeMe omdat het teveel bandbreedte kost (dat wil zeggen, zoveel drukte op de communicatielijnen veroorzaakt dat deze erdoor verstopt raken). Zodra de bandbreedte op het net met een factor tien of honderd is toegenomen zullen functies als CUSeeMe veel breder gebruikt kunnen worden.

Usenet nieuws

Usenet is niet synoniem met Internet, alhoewel dat soms wordt gedacht. Usenet is ooit als netwerk op zichzelf gestart, maar het bestaat nu voornamelijk als 'Usenet nieuws'. Usenet nieuws is een discussie- en informatie-medium verdeeld in tussen de tien en twintigduizend 'nieuwsgroepen', waarbij iedere nieuwsgroep een eigen onderwerp heeft. Onderwerpen zijn heel divers [kader 'nieuwsgroepen'], variërend van zakelijk (zoals de groepen over programmeertalen, er is voor iedere programmeertaal minstens één nieuwsgroep) tot ontspanning (over de meeste hobbies zijn nieuwsgroepen) tot zelfs aanstootgevend (en dat zijn de nieuwsgroepen waar de populaire media de meeste aandacht aan besteden). Het is een misvatting dat alleen de 'zakelijke' nieuwsgroepen serieus zijn: kenmerkend van nieuwsgroepen is juist dat bijna alle groepen een hoog niveau van serieuze discussie kennen, of het nou gaat over de internals van een geavanceerd operating systeem of over een bepaalde sexuele voorkeur. Sommige nieuwsgroepen zijn alleen lokaal beschikbaar, zoals bijvoorbeeld de nl. groepen, andere zijn wereldwijd beschikbaar (en dan is de voertaal uitsluitend Engels). Een aantal van de meest gelezen nieuwsgroepen hebben een lezerspubliek van honderdduizenden tot wellicht zelfs miljoenen mensen, terwijl veel andere slechts door een handjevol worden gevolgd. Het aantal mensen dat actief bijdraagt aan een nieuwsgroep is meestal beduidend kleiner dan het aantal lezers, één op de honderd tot één op de duizend lezers draagt zelf aktief bij. Veel nieuwsgroepen, met name de groepen met een groot vast lezers- en schrijvers-publiek, vormt een gemeenschap van mensen die ook op andere wijze dan alleen via de groep met elkaar communiceren. Ook de 'lurkers' (de lezers die nooit schrijven) nemen via Email (met andere lurkers of met schrijvers) deel aan de discussie. Zelf participeer ik één nieuwsgroep heel intensief, een groep die door tussen de twee- en vierhonderdduizend mensen wordt gelezen, waarin iedere dag een paar honderd berichten worden gepost en waarin ik er gemiddeld twee per week post. Daarnaast correspondeer ik met tientallen mensen via Email naar aanleiding van discussies in de nieuwsgroep. De tijd die dat kost verhindert me meerdere nieuwsgroepen zo intensief te volgen.

FTP en telnet

FTP (file transfer protocol) en telnet (een protokol om via het net op andere systemen in het Internet in te loggen) zijn ook 'oude' functies, in de zin van dat ze in de begintijd van het net zijn ontwikkeld. FTP stelt je tegenwoordig in staat om op je PC beeldscherm de file directories te laten zien van zowel je eigen systeem als een willekeurig ander systeem in het Internet (vooropgesteld dat je toegang hebt tot dat systeem) en files te kopiëren tussen beide systemen. Veel nodes in het Internet hebben een publiek toegankelijk deel waarvandaan mensen software kunnen downloaden. Veel Internet providers hebben een gebied waarvandaan hun klanten software kunnen downloaden.

Telnet stelt je in staat remote in te loggen en is daarmee een geliefd instrument voor hackers. Immers, je kan gemakkelijk verbinding zoeken met een andere computer en vervolgens een programma starten dat de password beveiliging van die computer gaat kraken. Als een hacker eenmaal op die manier toegang heeft tot een computer, dan is er geen enkele controle op wat er verder gebeurt. Hackers hebben in het algemeen een erg slechte naam, maar persoonlijk heb ik liever dat mijn systeem door een hacker wordt gekraakt dan door de georganiseerde misdaad. Systemen waar veel hackers op aangesloten zijn behoren tot de best beveiligde systemen.

Nieuwe ontwikkelingen

Het Internet ontwikkelt zich heel snel. De hype rond Internet is slechts een paar jaar oud en we hebben in die tijd al heel veel zien ontstaan en weer verdwijnen. Het lijkt alsof de klok op het net tien keer sneller loopt. Vooruitkijken op het net kan daardoor niet betekenen 'vijf jaar vooruit kijken' maar dient zich te beperken tot ontwikkelingen die wellicht het komende jaar belangrijk zijn. Dat verhoudt zich slecht met het schrijven in het Handboek Informatica, waarvan men immers verwacht dat nieuwe hoofdstukken minstens een jaar actueel blijven. Helaas. Ik vrees dat dit hoofdstuk een aantal keren per jaar ge-update zal moeten worden. In de volgende paragrafen behandel ik een paar nieuwe ontwikkelingen waarvan ik denk dat ze het net zullen beïnvloeden waarbij ik om de reeds genoemde reden niet uitputtend kan zijn

VDOlive

Was het al een tijdje mogelijk video filmpjes van een paar minuten te downloaden van het net, en om met CUSeeMe een videoverbinding op te zetten, met VDOlive is het mogelijk om on-line videobeelden te bekijken. Je hebt daarvoor speciale software nodig die je kan downloaden van het net (www.vdolive.com, voorbeelden in www.kpix.com) en die in Netscape of een andere WWW browser geïntegreerd wordt. Het werkt als volgt: je klikt op een VDOlive link, waarna de software begint met downloaden en al tijdens het downloaden begint met het afspelen. Een beperkte bandbreedte gaat daarbij niet ten koste van de snelheid van het filmpje maar van de beeldkwaliteit. Uiteraard heb je een behoorlijk snelle verbinding met het net nodig (minimaal 28k8 bps) om VDOlive te kunnen gebruiken en het moet niet te druk zijn op de site waar je het filmpje vandaan haalt. VDOlive is een ontwikkeling die, bij een toenemende bandbreedte op het net, iedereen in staat stelt zelf een TV-station via het Internet te beginnen. Met RealAudio was zoiets al mogelijk voor alleen geluid.

VRML

Via het Internet kan je tekst, stilstaande en bewegende beelden en geluid bekijken. Met VRML kan je ook driedimensionale beelden bekijken en door virtuele driedimensionale werelden 'lopen' (of vliegen). VRML staat voor Virtual Reality Modeling Language en is een taal voor het weergeven van driedimensionale werelden, zoals HTML (HyperText Markup Language) de taal van het WWW is voor tekst, beelden en geluiden. VRML ondersteunt nog maar beperkt tekst en geluid en dergelijke, maar het is inmiddels wel een standaard en het zal zich ongetwijfeld door verdere integratie met het WWW ontwikkelen tot een wezenlijk onderdeel van het WWW. Zie bijvoorbeeld www.paperinc.com voor een VRML browser, of www.kfu.com/~dbmartin/vrml.html voor een verdere uitleg en voorbeelden.

Onderstaande afbeeldingen geven een voorbeeld, het 'House of Immersion' (nemo.ncsl.nist.gov/~sressler/projects/vrml/urlHouseCol.wrl), drie momentopnamen van een 'wandeling' waarbij we achtereenvolgens op het huis toe lopen en binnen voor de boekenkast eindigen.

Java

Wat met het WWW niet zomaar kan is bewegende graphics op je scherm krijgen. De enige manier waarop dat met Netscape en andere browsers kan is dat de server een opeenvolging van nieuwe plaatjes naar je scherm stuurt zodat het lijkt alsof de graphics beweegt. Dat kost echter zeer veel bandbreedte en lijnverkeer, zodat je daar voorzichtig mee om moet springen. Bovendien is het niet een 'nette' manier van programmeren. Sun heeft een programmeertaal ontwikkeld, genaamd Java, waarmee je via het WWW een stukje code naar een werkstation kan sturen dat vervolgens zichzelf start via een interpreter die op je werkstation aanwezig is. Op die manier is het mogelijk een plaatje naar een werkstation te sturen met een stukje code dat vervolgens het plaatje laat bewegen. Maar je kan met Java niet alleen plaatjes laten bewegen. Je kan Java als programmeertaal gebruiken, een taal waarmee je programma's kan maken die gedraaid kunnen worden op iedere computer op het Internet, van welk merk en soort ze ook zijn. Geen conversies meer, geen installatieproblemen en dergelijke, gewoon downloaden en draaien. Java lijkt op C++ maar is eenvoudiger en eleganter, en echt portable. Het voert te ver om hier een uiteenzetting over Java te geven, maar mijn verwachting is dat Java (of soortgelijke talen, je weet nooit hoe snel op het Internet een ontwikkeling weer rechts of links wordt gepasseerd door concurrenten) een (zo niet: de) standaard programmeertaal op het Internet wordt. Zie java.sun.com.

Naast de taal Java heeft Sun een browser ontwikkeld, Hotjava, die de taal Java ondersteunt. Inmiddels heeft Netscape de functionaliteit van Java ook in hun webbrowser opgenomen, zodat je Java applicaties ("applets") gewoon met Netscape kan bekijken.

Beveiliging

Beveiliging is een heikel punt op het Internet. Enerzijds wil je dat je medewerkers in het bedrijf toegang hebben tot het net, maar anderzijds wil je niet dat onbevoegden van buiten toegang hebben tot de systemen in je bedrijf. Daarbij is bekend dat sommige mensen op het Internet wel erg deskundig zijn in het zich verschaffen van toegang tot andermans computer. Je kan vrij veel doen om je systemen te beveiligen tegen inbraak, waarbij geldt dat de kosten die je daarvoor maakt in verhouding staan tot de waarde van hetgeen je beschermt. Een homecomputer behoeft nauwelijks bescherming, een rekeningensysteem van een bank des te meer. Naast het beveiligen van de systemen zelf kan je het deel van het Internet dat zich binnen je bedrijf bevindt afschermen van de buitenwereld, zonder dat de gebruikers in je bedrijf dat merken in hun communicatie naar buiten. Daartoe installeer je een firewall, waarvan ik hieronder een zeer vereenvoudigd en schematische illustratie geef.

De firewall is een computer die gekoppeld is aan het Internet en aan het TCP/IP netwerk in je bedrijf terwijl er geen rechtstreekse koppeling is van dat netwerk met het Internet. Ieder bericht dat voorbij komt wordt als het ware 'overgeschreven' en gecontroleerd, zodat alleen bonafide berichten doorgelaten worden. In de firewall kan bijvoorbeeld vastgelegd zijn (d.m.v. 'proxy servers') dat WWW, mail en FTP wel doorgelaten wordt, maar IRC niet en telnet alleen beperkt (medewerkers kunnen wel naar buiten telnetten, maar buitenstaanders niet naar binnen). Vanwege deze beperkte toegang van buiten naar binnen beschouwd met het bedrijfs TCP/IP netwerk achter een firewall als niet behorend tot het 'core Internet'.

Een firewall beschermt alleen afdoende tegen toegang tot je bedrijfssystemen via het Internet. Als je medewerkers vanuit thuis kunnen inbellen op het netwerk, dan dient ook het inbellen beveiligd te zijn, bijvoorbeeld door middel van terugbel modems.

Bescherming tegen virussen dient ook aandacht te krijgen, tenzij de firewall niet toestaat dat software vanuit het net het bedrijf binnenkomt. De ervaring leert wel dat het Internet niet de belangrijkste manier van verspreiding van virussen is.

Het voert te ver om hier alle aspecten van beveiliging te behandelen, in de praktijk loont het al snel de moeite om voor beveiliging van aan het Internet gekoppelde netwerken een expert in te huren.

Consequenties voor de informaticus

Nog niet zo lang duurden grote automatiseringsprojecten meestal jaren, of in ieder geval vele maanden. In die tijd worden doelen geformuleerd, gebruikerseisen en wensen geïnventariseerd, specificaties opgesteld en getoetst bij de gebruiker, er wordt ontworpen en gebouwd, getest, en tenslotte wordt er iets opgeleverd. Onderweg wordt er nog van alles bijgesteld in verband met de in de tijd veranderende wensen van de gebruiker. Door betere programmeertechnieken, vierde generatie programmeertalen en bijvoorbeeld RAD (rapid application development), multimedia en OO (object oriented) technieken is de afgelopen paar jaar de gemiddelde tijd van een automatiseringsproject nogal teruggedrongen. Daarbij is qua functionaliteit van informatiesystemen veel meer mogelijk geworden en is op het vlak van gebruiksvriendelijkheid een aantal grote stappen gedaan. Het tekstverwerkingsprogramma waarmee ik dit hoofdstuk schrijf is een technisch hoogstandje, waarbij ik geen dik handboek meer krijg maar software die me spontaan vertelt wat ik niet helemaal goed doe en hoe ik handiger kan werken, software die me iets ziet doen en dan uit zichzelf besluit een aantal aanvullende acties te ondernemen. Omdat het een veel gebruikt tekstverwerkingsprogramma is, is het ook de standaard waaraan de systeemontwikkelaar de eigen produkten moet spiegelen.

Maar terwijl de gemiddelde systeemontwikkelaar veel moet studeren om in dit soort ontwikkelingen goed bij te blijven, komen er nieuwe informatici van de universiteit en TH die opgegroeid zijn met het Internet, en die het vanzelfsprekend vinden om in twee weken een programma in elkaar te zetten met een multimediaal gebruiksinterface, werkend via het Internet. Ze moeten ook wel, omdat de technologie waarmee ze werken zich vernieuwt op termijn van maanden in plaats van, zoals vroeger, jaren of zelfs decennia. Natuurlijk kunnen die jonge informatici niet alles wat ervaren systeemontwikkelaars kunnen, maar ze hebben wel de tijd mee en de vraag is of ze zich wel iets aan willen trekken van de ervaringen uit het verleden.

De les die ik er uit wil trekken is de volgende. Als het Internet zich ontwikkelt, dankzij technologieën als Java, VRML en andere, tot de infrastruktuur waarop in de toekomst alle informatiesystemen zullen draaien, dan kan de huidige generatie systeemontwikkelaars (en hun managers) de ogen niet sluiten voor het Internet en de technologieën die via het net verspreid worden. En dat het net zich in die richting zal ontwikkelen staat voor mij vast.

Consequenties voor organisaties

In de nabije toekomst kan je via het Internet met iedere collega en met iedere kennis 'live' praten op ieder moment van de dag of nacht, zo vaak als je maar wilt. Nu al communiceer ik dagelijks met vrienden in Nederland en in de VS via Email, nieuwsgroepen, IRC en MOO's. Het project dat ik de afgelopen maanden heb uitgevoerd speelt zich af op vijf verschillende locaties met twintig mensen die elkaar hooguit eenmaal in de twee weken zien. Communicatie gaat via Internet, fax, telefoon en post. De produktiviteit is hoger dan in een conventionele organisatie, met name vanwege het ontbreken van lange vergaderingen en overleggen, en omdat ieder lid van het projectteam kan werken wanneer het haar of hem het best uitkomt. Als ik 's avonds laat werk kan ik evengoed met iemand praten omdat er altijd wel een ander lid van het projectteam on-line is. Als ik een concept rapportage heb, dan kan ik dat beschikbaar stellen via bijvoorbeeld futplex (voor een toepassing daarvan zie www.design-inst.nl/DOME/futplex/fpbin/getic/p26), een hulpmiddel waarmee de tekst onmiddellijk toegankelijk is voor de anderen en waarmee ze ook aantekeningen, wijzigingen en correcties kunnen aanbrengen. Allemaal via het Internet. Nu zijn er nog weinig mensen die zo werken, maar met de huidige groei van het Internet dat iedere negen maanden in omvang verdubbelt neemt het aantal mensen dat het net gaat gebruiken voor deze nieuwe manier van werken natuurlijk ook toe.

Virtuele organisaties

Als iedereen met iedereen 'live' kan communiceren op ieder moment van de dag of nacht, dan vervalt voor een groot deel de noodzaak om mensen samen te brengen in een kantoor.

"Ja, maar je hebt toch behoefte aan menselijk contact tijdens het werk of tussendoor" hoor ik je zeggen. Dat is zo. En dat kan ook in de virtuele organisatie. Immers, menselijk contact, heel persoonlijk contact, is niet perse afhankelijk van de fysieke nabijheid van de ander. Een voorbeeld moge dit verduidelijken.

Door middel van een discussie in een nieuwsgroep heb ik een groot aantal mensen leren kennen, in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten en andere landen. Ik spreek bijna dagelijks met ze, en vaak langdurig. De persoonlijke relaties die daaruit voortkwamen leidden ertoe dat ik hun beschouwde als goede vrienden, vergelijkbaar met vriendinnen en vrienden die ik hier in Nederland heb en die ik slechts wekelijks zie. Zelfs ben ik naar de VS gereisd om een aantal van hun te ontmoeten. Het voorbeeld moge illustreren dat (intensief) persoonlijk contact via elektronische media heel goed mogelijk is, en niet minder effectief is dan mondeling contact zoals veel mensen denken. Overigens komen mijn zakelijke contacten inmiddels ook voor een deel voort uit communicatie via het Internet.

Organisaties kunnen zich heel goed ontwikkelen tot virtuele organisaties, waarin de mensen zelf kiezen waar en wanneer ze werken. De 'globalisering' waar iedereen het over heeft wordt aktueel als het ineens niet meer uitmaakt of je teamgenoten in een project hun kamer in dezelfde gang hebben of dat ze aan de andere kant van de wereld wonen. Gevolg is wel dat je moet accepteren dat die collega 's morgens op het werk komt en je een vraag stelt, er geen rekening mee houdend dat het bij jou net middernacht is en je eigenlijk in je bed wilde stappen. Dat gebeurt me nu met mijn kennissen in de VS.

Blik in de toekomst

Vinton Cerf, een van de grondleggers van het Internet, voorspelde in een interview in WIRED van december 1994 dat het net aan het eind van dit decennium 300 miljoen gebruikers zal tellen. Het net telt nu in de orde van dertig miljoen gebruikers, verdubbelt in omvang iedere negen maanden, en groeit bovendien steeds sneller, dus er is geen reden aan te nemen dat een aantal van 300 miljoen te hoog is, integendeel.

Maar gegeven dat toch wel enorme aantal over een paar jaar mogen we wel aannemen dat het net onze maatschappij nogal ingrijpend zal veranderen. Niet alleen doordat organisaties virtueel kunnen gaan werken (en woon-werk verkeer drastisch vermindert ten gunsten van een sterk toenemend recreatief verkeer, vergelijk mijn positie dat ik thuis telewerk maar wel regelmatig naar de VS vlieg) maar ook doordat landsgrenzen moeilijker te handhaven zijn (het Internet kent geen landsgrenzen) en een acht-urige werkdag ook een illusie wordt (want nemen we dan de acht-urige werkdag in Nederlandse tijd of in Amerikaanse tijd?). Alles wat je via het net doet gaat een stuk sneller, en als een significant deel van de mensen via het net communiceert zal dat beslist meer stress veroorzaken door een hoger leeftempo en een grotere werkdruk.

Het Internet van de toekomst zal daarbij niet veel meer lijken op wat we nu het Internet noemen. Brede toepassing van real-time driedimensionale video en animatie, gecombineerd met spraakherkenning en -synthese, zal onze wereld met een klap in een nieuw tijdperk brengen.

Mensen zullen daarbij met het net verbonden zijn met 'wearable communicators', computers met ingebouwde GSM-achtige dataverbindingen die je draagt als een walkman in plaats van meesjouwt als een notebook computer of een GSM telefoon. De tekst voor een nieuw hoofdstuk in het handboek dat voor u ligt zal ik tegen die tijd inspreken terwijl ik in het park wandel en de editor tegelijkertijd meeleest in een virtueel boek, driedimensionaal getoond in een 'head mounted device' (nu al verkrijgbaar). "Die voorspellingen worden al zo lang gedaan" zeg je nu? Ja dat is zo, maar het leuke van het Internet is dat een deel van de benodigde technologie nu ineens heel snel beschikbaar komt. Alle technologie is er al, het moet alleen nog worden geïntegreerd.

Naar mijn stellige overtuiging is de informatie-revolutie slechts een schijnbeweging in de loop van de geschiedenis en zal de communicatie-revolutie aan de vooravond waarvan we nu staan niet zozeer onze fysieke leefwereld veranderen zoals de agrarische revolutie deed, of onze economische wereld veranderen zoals de industriële revolutie deed, maar zal ze onze psychische wereld veranderen. Zoals ik nu voel dat de klok in mijn hersens sneller is gaan lopen door de waanzinnige hoeveelheid communicatie die ik via het Internet afhandel (zie het interview met Camille Paglia in WIRED van januari '93) zullen aan het eind van de eeuw die meer dan 300 miljoen mensen merken dat niet alleen door hun denken het net zich ontwikkelt, maar dat ook door het net hun denken anders gaat werken. Zoals John Perry Barlow zei, op Doors of Perception 2 eind '94, vrij vertaald:

"Toen ons het Internet in het vooruitzicht werd gesteld, dacht ik dat mijn geest over de wereld zou zwerven terwijl mijn lichaam thuis blijft bij mijn vrouw en kinderen. Maar nu het zover is en ik op veel conferenties spreek, merk ik dat het Internet er voor zorgt dat mijn lichaam de hele wereld rondreist, terwijl mijn geest bij mijn gezin thuis blijft".

Tenslotte

Natuurlijk, beste lezer, realiseer ik me dat ik met een artikel als dit niet de huidige stand van zaken op het Internet aan u over kan brengen. Daarbij, gedrukte informatie over het Internet is vaak verouderd alvorens het de lezer bereikt en ik kan dus niet hopen u een up to date beeld van het net te schetsen. Om dezelfde reden biedt ik u geen lijst met literatuurverwijzingen (want als die nu al verouderd zijn, hoe moet dat dan als u dit leest?). Ik nodig u uit om zelf te komen kijken op het Internet, als u dat niet al lang gedaan heeft. U vindt op de duizenden homepages en websites de updates op dit artikel in multimediale vorm. Mocht u een houvast nodig hebben kan lever ik dat graag op mijn eigen homepage, www.dds.nl/~chk.

Referenties

  • MIDS: www.mids.org
  • Java: java.sun.com
  • VRML: www.kfu.com/~dbmartin/vrml.html
  • Christine: www.dds.nl/~chk
  • WIRED: www.hotwired.com
  • VDOlive: www.vdolive.com, www.kpix.com
  • Internet 96 World Fair: www.park.com



Kader 'nieuwsgroepen'

Nieuwsgroepen zijn georganiseerd in een hiërarchie, waarbij het eerste deel van de naam de globale categorie aangeeft en daarachter meer specifiek het onderwerp wordt aangegeven. Er zijn bijvoorbeeld comp. nieuwsgroepen, over computers en informatica, waarbinnen de comp.os. groepen gaan over operating systems, en comp.os.ms-windows.win95.setup spreekt voor zich. Zo zijn er rec. groepen (recreational), soc. groepen (social), bus. groepen (business) en sci. groepen (scientific) maar bijvoorbeeld ook nl. groepen (Nederlandse groepen) en linux. groepen (over de Unix variant linux, groepen die bestaan naast de comp.os.linux. groepen). Er zijn ook alt groepen (een soort vergaarbak, waarbinnen de regels om een nieuwe groep te beginnen veel soepeler zijn). De alt. hiërarchie wordt door sommige sites geweerd omdat zich daarin ook de alt.sex groepen bevinden.

Software op het Internet

Soms vragen mensen zich af hoe het kan dat de software op het Internet altijd gratis verkrijgbaar is. Echter, dat is niet helemaal het geval. We dienen onderscheid te maken tussen shareware en freeware als mede evaluatieversies van software.

Shareware is software die gemaakt is door bijvoorbeeld een student of hobbyist die een bijdrage in de kosten vraagt, op vrijwillige basis. Jammer genoeg betalen weinig mensen die bijdrage.

Freeware is software die geheel gratis beschikbaar is, en die meestal een uitgeklede versie is van het "echte" pakket. Soms is freeware gratis omdat de fabrikant ervan verdient aan andere software. NCC, de fabrikant van Netscape, geeft de clients tot nu toe gratis weg en verdient onder meer op de verkoop van webserver software. Soms is freeware gratis om het gebruik te stimuleren waarna het geld gaat kosten als het gebruik wijd verbreid is. Soms is freeware gratis omdat het uit hobbyisme gemaakt is (hetgeen beslist niet hoeft te betekenen dat het niet zeer mooie en bruikbare software kan zijn). Vaak zijn deze freeware programma's alleen gratis voor particuliere gebruikers en niet voor bedrijven.

Evaluatieversies zijn van heel veel pakketten verkrijgbaar. Het zijn al dan niet beperkte versies van pakketten die je gedurende een aantal dagen gratis mag gebruiken. Na die tijd kan de software zichzelf blokkeren.

Verklaring van gehanteerde begrippen en namen

America Online Een Amerikaans commercieel netwerk dat niet tot het Internet behoort maar aan zijn gebruikers wel toegang geeft tot het Internet, met bepaalde restricties.

Arpanet Computernetwerk van het Pentagon, voorloper van het Internet en inmiddels daarin opgegaan.

CERN Centre de Recherche Nucleaire te Genève, waar het WWW is "uitgevonden". Medewerkers van het CERN hebben voor eigen gebruik het WWW gemaakt en van daaruit is het als vanzelf over het Internet verspreid.

CUSeeMe Een programma waarmee je, als je een videocamera hebt, een videoconference kan opzetten via het Internet.

de Digitale Stad Een ontmoetingsplaats op het Internet voor burgers, organisaties en bedrijven. Is gestart in januari '94, heeft inmiddels tegen de 30.000 gebruikers. De Digitale Stad (DDS) is te beschouwen als de eerste "virtuele gemeenschap" op het Internet in Nederland. DDS heeft in hoge mate bijgedragen aan de popularisering van het Internet in ons land.

Elm Een programma voor Electronic Mail dat werkt onder Unix.

Eudora Een programma voor Electronic Mail dat werkt via SLIP of PPP of in een LAN.

Fidonet Netwerk van aan elkaar gekoppelde Bulletin Board Systemen, behoort niet tot het Internet.

Firewall computer die de verbinding vormt tussen een bedrijfs-netwerk (een "intranet") en het Internet en die voorkomt dat onbevoegden vanuit het Internet toegang tot het bedrijfsnetwerk krijgen.

FTP "File Transfer Protocol", een protocol waarmee op heel eenvoudige wijze bestanden kunnen worden geraadpleegd en uitgewisseld tussen computers op het Internet.

Homepage Een deel van het WWW dat een gebruiker heeft gemaakt en als "eigen home" op het WWW beschouwt. Heel veel gebruikers hebben zo'n eigen plek op het net.

HTML Hypertext Markup Language. De taal waarmee je pagina's op het WWW vorm geeft.

Internet Provider Organisatie die een computer heeft die deel uitmaakt van het Internet waarop je een aansluiting kunt huren. Die aansluiting kan een inbel-verbinding zijn of een vaste lijn.

IRC Internet Relay Chat. Een omgeving waarin je "live" kunt praten met anderen op het net, via een tekst-interface. Er zijn diverse clients voor MacIntosh en PC beschikbaar, op Unix systemen draait meestal een client. Er zijn diverse IRC servers in Nederland die verbonden zijn met de andere servers in het IRC netwerk. Zie ook de tekst.

Java Een object oriented programmeertaal, die platform onafhankelijk is en waarmee je vanuit een server applicaties kan draaien op een client (een werkstation of PC). Verder worden met Java de zogenaamde "applets" gemaakt ("applicatietjes") die animaties vormen op WWW pagina's.

Lycos Een database met indexen waarmee je op het WWW op onderwerp kan zoeken. Bevat zo goed als alle referenties die waar dan ook op het WWW te vinden zijn.

Lynx Een web-browser, een programma waarmee je toegang tot het WWW kan krijgen. Lynx is te gebruiken met een ASCII terminal of via telnet, en kan geen graphics tonen.

MIDS M&I Data Services, een bedrijf dat onder meer statistieken over het gebruik van het Internet publiceert.

MOO Een soort MUD, maar dan Object Oriented. Als beginnende gebruiker merk je geen verschil tussen een MUD en een MOO.

Mosaic Web-browser, de eerste die graphics kon tonen en via SLIP werkte.

MUD Afkorting van Multi User Dungeon, een afgeleide van het spel "dungeons and dragons". Een MUD is een tekstuele omgeving waarin je met andere mensen kan praten, waarin je virtuele werelden kan bouwen (met een tekst interface, alhoewel de eerste grafische MUD's er inmiddels zijn) en waarin je met simpele commando's emoties kan uiten.

Netscape Een web-browser, een programma waarmee je toegang krijgt tot het WWW. Het is de de-facto standaard, en opvolger van het eerder verschenen Mosaic.

PegasusMail Een programma voor Electronic Mail dat werkt via SLIP of PPP of in een LAN.

Pine Een programma voor Electronic Mail dat werkt onder Unix.

Prodigy Een Amerikaans commercieel netwerk dat niet tot het Internet behoort maar aan zijn gebruikers wel toegang geeft tot het Internet, met bepaalde restricties.

SLIP/PPP SLIP (Serial Line Internet protocol) en PPP (Point to Point Protocol) zijn varianten op TCP/IP waarmee je een PC (of Mac) met het Internet kan verbinden, vooropgesteld dat je een abonnement hebt bij een Internet provider die SLIP of PPP ondersteunt. De meeste doen dat.

TCP/IP Transfer Control Protocol/Internet Protocol, het protocol dat ten grondslag ligt aan het Internet. Iedere computer in het Internet is via TCP/IP of een versie daarvan (zoals SLIP of PPP) met het net verbonden.

Telnet Een protocol voor het via het Internet "inbellen" op een andere computer. Er wordt niet gebeld, maar via een communicatiepoort toegang gezocht tot die computer, waarna je een inlogscherm ziet alsof je inbelt.

Usenet News Een standaard voor het uitwisselen van "nieuws" en discussie. Usenet is georganiseerd in "nieuwsgroepen" die ieder een onderwerp hebben waarover binnen die groep wordt gediscussieerd en nieuwtjes worden uitgewisseld.

VRML Virtual Reality Modeling Language, de taal waarmee je driedimensionale werelden via het net zichtbaar kan maken zodat de gebruiker met behulp van de muis door die werelden kan navigeren. Is met Netscape te benaderen, als je Netscape van de juiste extra software (een "plug-in") voorziet, deze software is vrij verkrijgbaar op het net.

Webbrowser Programma waarmee je het WWW kan benaderen en over het WWW kan navigeren. Afhankelijk van je werkstation en je web-browser kan een browser tekst laten zien, met de hyperlinks benadrukt, graphics, applets, en andere toevoegingen waarvoor de browser de mogelijkheden bezit. Er zijn vele browsers op de markt, veel Internet providers leveren een eigen browser, Microsoft en IBM leveren ook browsers. Netscape is de de-facto standaard.

Webserver Programma waarmee je WWW pagina's voor het Internet beschikbaar stelt. Een Webserver regelt de verbinding tussen een webbrowser van een gebruiker en de HTML-pagina's die die gebruiker wil zien en die zich in een directory op dezelfde computer als de webserver bevinden.

Wired Amerikaans tijdschrift, voor het eerst verschenen in januari '93, dat ook via het net verschijnt. Inmiddels is de Internet-redactie van Wired groter dan de redactie van de papieren uitgave.

WWW "World Wide Web", een over het hele Internet verspreide hypertekst systeem waarin iedere Internet gebruiker eigen hypertekst kan onderbrengen.